Bij het Natuurkundig Laboratorium van Philips,
kortweg het NatLab, werken de slimste jongetjes van de klas
aan de technologie van de toekomst. Nu moet het alleen nog
geld opleveren.
Door Tanja van der Lelie
Groeiverschijnselen Fijn
bedrijf Expertise Lcd-scherm Centurion Persoonlijke
effectiviteit
Groeiverschijnselen Eindhoven,
de ooit vermaarde lichtstad, ligt er triest bij in de
herfstregen. De taxichauffeur schudt zijn hoofd. 'In Eindhoven
maken ze allang geen gloeilampen meer', zegt hij berustend. De
productie is jaren geleden over de grens getrokken naar landen
waar de lonen aantrekkelijk lager zijn. En ook het
hoofdkantoor van Philips heeft inmiddels de wijk genomen. Zij
zitten nu in Amsterdam. Alleen de onderzoeksafdeling van het
elektronicaconcern is in Brabants grootste stad
achtergebleven. Dat lijkt op het eerste gezicht misschien
weinig, maar dat is het zeker niet. Het natuurkundig
laboratorium, beter bekend als het Natlab, is namelijk niet
minder dan wereldberoemd. Aan de rand van de stad, midden
tussen het groen, liggen de gebouwen van Philips Research,
omgeven door hekken met prikkeldraad en bewaking met een
hefboom.
Zo'n drieduizend wetenschappers staan wereldwijd op de
loonlijst van de onderzoekspoot van Philips. Zeventienhonderd
daarvan werken er in Eindhoven. Binnen vier jaar moet dit
aantal zijn verhoogd tot achtduizend. De eerste
groeiverschijnselen zijn nu al zichtbaar. Wetenschappers
wandelen in de lunchpauze niet langer tussen de weilanden
door, maar op geasfalteerde wegen langs de oude gebouwen die
links en rechts ten prooi vallen aan sloopmachines. De vergane
bouwblokken maken plaats voor een hightech Campus, een nieuw
onderzoekscentrum waar alle onderzoekers uit de omgeving komen
te werken. Zo'n dertig nieuwe panden van glas en hout,
kantoorruimtes met supersnelle internetverbindingen en
video-conferencing. Winkels, douches, sportfaciliteiten en
kinderopvang. Een onderzoekscentrum waar Philips met de
Eindhovenaren trots op kan zijn.
Fijn bedrijf En waar toptalent
naartoe moet worden gezogen. Maar dat lijkt niet de eerste
zorg. Philips is al jaren een populaire werkgever: in de
toptien van meest gewilde werkgevers staan ze steevast in de
bovenste regionen. Philips is dan ook 'een ontzettend fijn
bedrijf' om voor te werken, zeggen vier jonge onderzoekers die
onder begeleiding van publiciteitsmedewerker Marianne Vincken
gretig vertellen hoe mooi en interessant het onderzoek is dat
ze bij Natlab doen. Lucien Breems (27) loopt er het langste
rond. Zijn onderzoek, waarmee hij in januari aan de TU Delft
promoveert, voerde hij in samenwerking met Philips uit. 'Een
wereldwijd unieke instelling', ronkt hij over het Natlab. 'Ik
kan hier echt mijn ei kwijt. Je hebt hier zo'n grote brok
kennis en ervaring tot je beschikking, dat vind je bijna
nergens.' Breems studeerde elektrotechniek. Zijn onderzoek
heeft te maken met analoog-digitaal converters voor de
telecommunicatie. 'De mobiele telefoon krijgt steeds meer een
digitale signaalprocessie', legt hij uit. 'Het analoge signaal
komt binnen via de antenne. Dit wordt omgezet in een digitaal
signaal. De discussie gaat over wanneer je dat het beste doen
kunt. De trend is om het steeds meer richting de antenne te
verschuiven, maar dat geeft weer problemen voor de converter.'
Sinds 1 augustus is hij officieel in dienst bij Philips. 'Ik
hou me bezig met problemen waarvan je zegt: zouden we daar
ooit een oplossing voor kunnen vinden? Echt lange termijn.
Voor mij is het dan ook minder belangrijk dat er volgend jaar
een product van mij in de winkel ligt.'
Expertise Mark Hage (27), die
al twee jaar bij het Natlab rondloopt, roemt eveneens de
expertise die het concern in huis heeft. Hage studeerde af aan
de HTS in Dordrecht, richting Technische Natuurkunde. Zijn
afstudeerproject deed hij bij het Natlab en dat beviel hem zo
goed dat hij er ging werken. 'Er werken hier veel
verschillende mensen, die overal wat van weten en waar je zo
binnen kan lopen. Als je een probleem hebt, is er altijd wel
iemand die zich daarin heeft verdiept.' Collega Linda
Lengowski (25) valt hem bij. 'Er is een breed scala aan
leeftijden. Ook mensen die hier al twintig jaar werken.
Gelukkig. Alleen maar jonge mensen is gezellig, maar juist die
brok ervaring is prettig.' Lengowski (afgestudeerd in de
technische wiskunde aan de plaatselijke universiteit) is
softwareontwikkelaar, maar liever zou ze in de toekomst de
marketingkant op willen, 'omdat ik meer met mensen wil omgaan
en dat bij marketing kan combineren met het technische'.
Wisselen van afdeling kan bij uitstek na vijf jaar. Het
doorstroombeleid zorgt ervoor dat driekwart van de
onderzoekers na vijf tot zeven jaar bij de productdivisie
terechtkomt. Jaarlijks neemt Natlab ongeveer honderdvijftig
nieuwe mensen aan om de onderzoeksafdeling aan te vullen.
Daarvan komt de helft uit het buitenland. Op het moment heeft
het Natlab twaalf procent buitenlanders in dienst, van 42
verschillende nationaliteiten.
Zoals Bernardo Kastrup (26), die uit Rio de Janeiro
komt. Na zijn afstuderen in 1996 ging hij werken bij nucleair
onderzoekscentrum CERN in Zwitserland. Langer dan een jaar
hield hij het er niet vol. 'Het was een jeugddroom om daar te
werken. Voor mij was het altijd of de Nasa, ofwel CERN.' Maar
zoals zovaak bij jeugddromen liep het uit op een
teleurstelling. 'CERN behoort toe aan een internationale
overheidsorganisatie en heeft niet de nauw omschreven doelen
waar een particuliere, private onderneming naar streeft. Het
was me onduidelijk wat CERN nou eigenlijk wil. De deeltjes
ontdekken die verklaren waarom materie bestaat? Begrijpen hoe
het universum is ontstaan? Het is behoorlijk abstract,
waardoor ook de medewerkers met verschillende doelen in het
hoofd werken en de samenwerking minder vlot verloopt. Een
private onderneming is misschien beperkter in zijn onderzoek,
maar de doelen zijn duidelijk omschreven: ze willen geld
verdienen met technologie.'
Lcd-scherm Geld verdienen, dat
moet Philips inderdaad. En niets is leuker dan jouw jarenlange
onderzoek uiteindelijk terugzien in de winkel, zoals gebeurde
met de cassetterecorder en de cd-speler, om de bekendste
uitvindingen van het Philips-laboratorium maar gelijk te
noemen. Hage had dat ook bíjna meegemaakt. Bijna, vertelt hij,
had zijn onderzoeksgroep na twee jaar onderzoek een heus
product in handen. Hage heeft het over het lcd-scherm waarmee
Philips een tijdje terug de blits maakte. 'Dat scherm kon je
één keer inschrijven en bleef vervolgens voor altijd staan.
Een batterij werd overbodig.' Helaas ging het op het laatste
moment niet door. Droog merkt Hage op: 'Dat is wel jammer, we
hadden daar toch twee jaar aan gewerkt'. Waarom het niet
doorging, weet hij niet precies. 'Ik geloof dat het product
naar een externe klant ging. De mensen die bij dat bedrijf
werkten geloofden erin, maar toen het product er eenmaal was,
waren zij ergens anders gaan werken. Dat soort dingen speelt
ook mee.' Snel springt PR-dame Vincken bij. 'Dat is vrij
normaal, hoor', legt ze geruststellend uit. 'Niet al het
onderzoek wordt nou eenmaal direct in een product vertaald.
Maar dat maakt het onderzoek nog niet minder waardevol', voegt
ze er vlot aan toe.
Daar mag ze misschien gelijk in hebben, maar dat het
onderzoek niet altijd een product oplevert is wel een kwaal
waar Philips vaker last van heeft. En als er al iets uit het
NatLab in de winkel terechtkomt, sneuvelt het vaak door
slechte marketing. Technisch superieure apparaten zoals
Video2000 in de jaren tachtig, de cd-i en de digitale cassette
bloeiden dood omdat de concurrentie producten had die
simpelweg beter verkochten. Soms is het NatLab iederéén ver
vooruit. Denk bijvoorbeeld als Zeus, een beeldscherm van nog
geen centimeter dik. Dat was zo wonderbaarlijk dat een
referent van het wetenschappelijke tijdschrift Science niet
geloofde dat het werkte. Hij weigerde daarop het artikel dat
de uitvinding wereldkundig maakte. Managers van de
productdivisie Display Components hadden te lang gedacht: 'Dit
is zo mooi, dit houden we geheim'. Daardoor waren ze tegen de
tijd dat ze op zoek gingen naar partners al ingehaald door de
concurrentie - Fujitsu, Sharp en NEC - die voor miljarden
investeerden in de fabricage van schermen op basis van de
concurrerende 'plasma'-technologie. Nog een voorbeeld: de
ontwikkeling van de superchip die Philips in de jaren tachtig
veel geld kostte, maar vervolgens amper verkocht.
Centurion Het zijn 'geslaagde
mislukkingen' die de leiding van Philips tot een aantal
drastische veranderingen in de organisatie van NatLab dreef.
In 1998 werd het zogenaamde contractresearch ingevoerd.
Onderzoekers moeten nu zeventig procent van hun werk
gefinancierd krijgen door productgroepen. De overige dertig
procent komt van de concernleiding. Daardoor houden de
divisies Research en Product elkaars werk nu beter in de
gaten. Om de contacten verder aan te halen zijn er nog de
'donderdagochtendoverdrachten', in huis beter bekend als de
Dovo. Iedere week krijgen onderzoekers twintig minuten de tijd
om aan heel Natlab uit te leggen hoever het project is
gevorderd. En echt héél Natlab zit aan tafel, dus
begrijpelijke taal voor iedereen is gewenst, zoniet
vereist.
En dan was er ook nog de grote saneringsoperatie
Centurion. Een kwart van de banen werd daarbij geschrapt, drie
van de acht laboratoria werden gesloten, de directie werd
gehalveerd en de kosten per onderzoeker gingen met tien
procent omlaag. Deze hele operatie moet de effectiviteit
verbeteren. Terwijl voor onderzoek en ontwikkeling ooit acht
procent van de totale omzet van Philips werd uitgetrokken, is
dit nu nog maar zes procent. De veranderde strategie mag dan
misschien zijn vruchten afwerpen in commerciële termen, voor
veel wetenschappers 'van de oude stempel' was het indertijd
een reden om af te haken. Zo nam vorig jaar oudgediende Kees
Schouhamer Immink - hij stond nog aan de wieg van de cd - op
52-jarige leeftijd, na 31 trouwe dienst, ontslag. Hij vond dat
de sfeer 'kil en te weinig wetenschappelijk was geworden', zo
vertrouwde hij de Volkskrant toe. 'Die sfeer van vrijheid,
onontbeerlijk voor creativiteit, heb ik zien veranderen, en
dat beviel me niet. Het dreigde werken te worden, en daar ben
ik niet voor in de wieg gelegd.'
Het contractresearch is voor sommigen inderdaad
beklemmend geworden, erkent Vincken. 'Maar de vrijheid is niet
weg', benadrukt de PR-dame. 'Alles is hier mogelijk. Niemand
controleert wat je de hele dag hebt gedaan en als je ander
onderzoek wilt doen, bijvoorbeeld naar een andere afdeling
wilt, dan is dan in goed overleg en met de juiste argumenten
altijd mogelijk.' Maar het is wél werk geworden, zoals Immink
aangaf. Dat is volgens Breems echter geen diskwalificatie.
'Wij zijn echt geen knutselaars die in een hoekje hun hobby
uitoefenen. Al het werk is relevant. Je streeft naar een doel:
iets uitvinden dat gebruikt kan worden. Daar werk je aan, of
dat nou op korte of lange termijn is. Omdat iedereen met
datzelfde doel in gedachten werkt, is men meer bereid om samen
te werken, om elkaar te helpen. Meer nog dan op de
universiteit. Daar doe je research voor de research. Maar mijn
werk is niet echt mijn hobby. Ik zie het als werk.'
Persoonlijke effectiviteit Geen
hobbyisten meer, maar doelgericht presteren lijkt het nieuwe
credo van het NatLab. Ton Briels, human resource manager van
het Sure-project (een afkorting van student & university
relations) beaamt dat er ook bij nieuwe, jonge onderzoekers
tegenwoordig meer dan vroeger de nadruk wordt gelegd op
persoonlijkheid. 'We willen communicatief vaardige mensen, die
zichzelf kunnen presenteren. Je kunt de kennis wel hebben,
maar die moet je ook kunnen overdragen.' Naast de vele
technische opleidingen die er binnen het bedrijf te volgen
zijn, krijgen alle nieuwelingen dan ook meteen een training in
persoonlijke effectiviteit.
Nog een manier om het personeel tot daden aan te
zetten, is het prestatieloon dat Philips vorig jaar invoerde.
Overigens na een serie lange en zware onderhandelingen met de
vakbonden. De collectieve loonsverhoging is nu niet langer
meer voor iedereen weggelegd, maar slechts voor diegenen die
het hebben 'verdiend'. Wie dat is wordt beoordeeld door de
leidinggevende, die met de medewerker jaarlijks doelen
opstelt. Een medewerker die 'niet acceptabel' functioneert,
oftewel: zijn doelen niet haalt, krijgt zijn normale
loonsverhoging als eenmalige bonus uitgekeerd. Als een jaar
later de situatie nog niet is verbeterd kan na overleg worden
besloten de bonus in te houden.
Meer overleg, meer prestaties en de vervaging tussen
onderzoek en productontwikkeling, het komt allemaal bij elkaar
in de nieuwe hightech Campus. Uitvindingen moeten voortaan
worden gebruikt in producten van allerlei divisies. Dat kunnen
mobiele telefoons zijn, maar ook televisie. Philips ziet de
campus waar iedereen samen zit als dé manier om dit te
bereiken. Breems en Kastrup lijken zich wel aan een
toekomstvoorspelling te willen wagen. Breems: 'Beter, kleiner,
goedkoper, in die termen moet je denken. De mobiele telefoon
bijvoorbeeld moet je nu nog om de paar dagen opladen, terwijl
je de batterijen voor een horloge slechts om de paar jaar
hoeft te verwisselen, soms zelfs helemaal niet meer. Waarom
over tien jaar geen mobiele telefoon als een horloge: klein,
goedkoop en zonder batterijen?' En Kastrup: 'Wij verwachten
dat configuratie van chips belangrijk wordt. Daarom wordt
besloten om het onderzoek in die richting op te zetten. Ik
geloof dat het idee van de computer als een apparaat dat op
tafel staat, nog wel een aantal jaar blijft bestaan. In de
toekomst worden computers echter meer geïntegreerd: in je
televisie, in de muren. Daar moeten wij als
consumentenelektronicabedrijf op voorbereid zijn.'
Dit artikel is overgenomen uit Starters 19, 17
november 2000
Links
Diverse websites over wetenschap: http://wetenschap.pagina.nl/
Naar
index Info per beroep Terug
naar inhoud |